WHO CARES - DE WIJK ALS (T)HUIS
2018
NL SG-701.001
Winnaar van de prijsvraag WHO CARES – De Wijk als (t)huis
‘De wijk als (t)huis’ is de winnaar van de prijsvraag Who Cares, met als centrale vraag: Hoe kunnen we woonwijken zo inrichten dat iedereen zelfstandig, gezond en comfortabel in eigen huis en vertrouwde omgeving kan blijven wonen? Het winnende idee is een mooie coproductie van Houben architectuur, bureau VERBEEK landschapsarchitectuur / ecologie / stedelijk ontwerp, Heijmans Woningbouw en RosRobuust als samenwerkingspartner binnen de zorg. Meer uitleg en achtergrondinformatie: www.dewijkalsthuis.nl
De wijk als (t)huis is een pleidooi om verwaarloosde woonwijken weer als verbindende leefomgeving in te richten,
waar de auto plaats maakt voor ontmoetingsruimte. In Geleen-Zuid en Kluis hebben we de leefomgeving uitgewerkt voor het gebied tussen het winkelcentrum De Zuidhof en het Beekdal. De groene, klimaatadaptieve route verbindt de wijk met zorgcentra en loopt tot aan het beekdal. Een rand-rust-praatbank begeleidt het voetpad. Vroeger lag hier het gehucht Spaans Neerbeek, daarom noemen we de route de KalleCalle, Kalle = praten (Limburgs) en Calle = straat (Spaans). De ‘praatstraat’ dus. Aan de KalleCalle brengt hoeve ‘d’n Spaanse Haof ’, geïnspireerd op woonhofjes en carréhoeven, een authentieke Limburgse gebouwvorm terug. Wonen aan een hof biedt kleine, betaalbare woningen in een beschermde omgeving voor mensen met en zónder zorgvraag, jong en oud. De nieuwe hoeve sluit mooi aan op het woongebouw Aïda, waarvan de bewoners óók behoefte hebben aan meer veiligheid en ontmoeting.
De jury: De opgave van de prijsvraag was om te bezien hoe in een wijk als deze weer een sterke sociale samenhang bevorderd kan worden. Dit team heeft zich echt verdiept in de wijk en er is goed gesproken met de omgeving. Er worden logische ingrepen gedaan die resulteren in een mooi plan dat de samenhang van de hele wijk verbetert. De essentie ligt in de vraag hoe de wijk toekomstbestendig, levensloopbestendig en geschikt voor gezinnen kan worden gemaakt, in aansluiting op de gebiedsvisie. Het wonen aan een hof is teruggebracht in de oude vorm van een cárrehoeve, die herkenbaar is als een historisch Limburgse typologie. Met de route KalleCalle worden de plekken echt met elkaar verbonden in aansluiting op het collectief geheugen. De jury is getroffen door de aangename zorgvuldigheid. De ideeën zijn in alle opzichten, ook financieel, goed overwogen; men kan bij wijze van spreken morgen starten.
In de publicatie ‘Op zoek naar de nieuwe Wijkgedachte’ (18 december 2017) van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie is Jeroen Verbeek geïnterviewd door Kirsten Hannema. De volgende passage uit dit interview geeft een nadere toelichting op het plan:
Landschapsarchitect Jeroen Verbeek van het team ‘De Wijk als (t)huis’ won met hun voorstel voor de wijk Geleen-Zuid en Kluis de prijsvraag WHO CARES, een oproep van Rijksbouwmeester Floris Alkemade om ideeën voor ‘toekomstbestendige wijken’ te verbeelden. Ook in dit plan staat de rehabilitatie van de openbare ruimte, als plek voor ontmoeting, centraal. ‘Vroeger functioneerden de straten als plein’, legt Verbeek uit. ‘Daar ontmoetten mensen elkaar, op weg naar de bakker of de kruidenier. Die functie staat onder druk, door de dominantie van auto’s op straat. Een eerste stap is om dat aan te pakken.’ De ontwerpers lieten zich inspireren door het Japanse kintsugi, goudlijm voor gebroken porselein. Een stelsel van toegankelijke voet- en fietspaden vormt hier het ‘hechtmiddel’ voor de naoorlogse wijk. De brede paden nodigen uit om te wandelen, en verbinden de voorzieningen in de wijk met elkaar, terwijl door toevoeging van zitbankjes, speelplekken en bewegingstoestellen de buurt nieuw leven wordt ingeblazen.
Het klinkt zo simpel: een goed voetpad, dat rekening houdt met rollators en scootmobiels, een zitbank waarop ook een rolstoelgebruiker kan aanschuiven. Verbeek is het daarmee eens. ‘Zonder de kwaliteiten van ons plan tekort te doen: het zijn open deuren. We weten bijvoorbeeld allemaal dat het beter zou zijn als niet iedereen zijn auto voor de deur zou parkeren, zodat je een mooi voorplein bij de entrée kunt maken. Maar de consequentie, dat wie goed ter been is, een stuk moet lopen, vinden we moeilijk te aanvaarden. Het gaat ook om de mindset van mensen.’ Die verander je volgens hem niet met radicale architectuur, maar juist door dicht bij het alledaagse leven en de routines van bewoners te blijven. ‘Ons vertrekpunt is hoe men de wijk nu gebruikt; op welke manier kunnen we dat verbeteren?’
Het is een strategie die de structuur van de wederopbouwwijk respecteert en benut, maar afstand neemt van het modernistische idee van de maakbare samenleving. Om tot nieuwe denkrichtingen en concrete voorstellen te komen is ontwerpend onderzoek op locatie nodig, in nauwe samenwerking met gebruikers. Anders dan zeventig jaar geleden, zal de nieuwe Wijkgedachte zich niet op de tekentafel ontvouwen, maar vanuit de praktijk.